Blog 34: hospitaal deel II, Hospitaalroutine, hospitaaltucht (februari 47)

May 9, 2013 Hilma Bruinsma No comments exist

Mars en Venus, niets nieuws onder de zon

 

Regelmatig twijfel ik of ik ‘zomaar’ hele stukken van mijn vaders brieven, op internet nog wel, prijs kan geven. Meer dan 65 jaar een taboe en nu ineens in de openheid!

Maar. Gelukkig is er een hele grote maar die mij weer tot de werkelijke stand van zaken roept. Mijn moeder gaf mij toestemming met de brieven aan de slag te gaan. En, mijn vader in wezen postuum ook, ik droomde niet voor niets dat ik hem, in de droom als vogel met neergedrukte vleugels, middels letters zou bevrijden.

Wat mijn vader schrijft is zo herkenbaar, over mannen en vrouwen en hoe het tussen hen is. Zo universeel, tenminste voor veel mensen die ik erover spreek. Soms denk ik, uit de tijd maar het tegendeel is meer dan levensgroot, in de tijd zijn sommige dingen onveranderlijk.

En voor mij is het in ieder geval een openbaring, de rol van misschien onveranderlijke dingen. Hoe meer bevrijdend kan het zijn?

Wat mekker ik dan?

 

 

Kiplekker in het Hospitaal te Batavia

 

Hospitaalroutine, hospitaaltucht

Gisteravond heb ik beloofd tot morgen schat en vandaag is het morgen en morgen is het zondag en omdat morgen vandaag is ga ik over tot morgen. Ik zit bovenop mijn bed met een schrijftafeltje over mijn knieën, niet omdat ik dat zo aardig vind maar omdat we verplichte rust tot twee uur hebben en dan mag ik niet uit bed.

Het wil niet best schat. Ik heb net een kamergenoot ingezeept met een stuk ananas dat hij over de grond keilde. Ik vroeg hem het weer op te zoeken maar hij vertikte het. Toen heb ik het maar gedaan en heb zijn snuit en haar ermee ingewreven, waardoor ik nu een beetje naar lucht hap en mijn hand een beetje trilt van de emotie.

Hiernaast was iemand bezig een trekharmonica te mishandelen, spelen noemen ze dat. Het is nu stil gelukkig, het past ook niet bij de verplichte bedrust. Ik hoop dat hij dat trekding uitelkaar heeft getrokken, de laatste akkoorden stierven zo vreselijk dat ik het ergste voor de mishandelde vrees. Afijn, we zijn in het ziekenhuis.

Daar komt zuster Geertje, een Ambonese, ik roep haar toe, hoe durf ik in de korte tijd dat ik hier ben, dat we lief zijn en in de houding in bed liggen. Want daarom komt ze, om te controleren of we de hospitaalkrijgstucht wel opvolgen. ’t Was meteen een kleine steek onder water want verder laten ze zich weinig zien of bewonderen. We zijn zo’n beetje de stiefbroertjes, wat ons best bevalt. Wij liggen in ‘het schuurtje’, de grote zaal is vol. Haar zwartogige blik vertelde me dat ik raak geschoten had. Om het weer goed te maken, want ik hou ze te vriend, heb ik een schuldbewust gezicht gezet.

 

KNILpik

Er is er weer een schuurgenoot bijgekomen, het schuurtje ligt weer vol. Het is een KNILpik, Zondag, zo heet hij, is bij het voetballen tegen de goal paal opgeknald en heeft zijn schouder gescheurd. Hij spreekt goed Nederlands en is zo zwart als de nacht. We vinden het wel met hem.

Het is inmiddels twee uur en ik mag dus weer gewoon doen, maar het bevalt me nog best op mijn hoge zetel, ik blijf nog maar wat hangen, tenminste wanneer het niet in de regelenvanhetziekenhuiswetboek staat dat je na tweeën niet op je bed mag zitten om een brief te schrijven. Ze moeten in iedere zaal een hospitaalgebruiksaanwijzing ophangen, dan kunnen we zelf lezen wat wel en niet mag, het laatste zal dan wel het meest voorkomen.

 

Streepje per dag

Heb mijn streepje vandaag alweer verdient. De eerste keer kleur je wanneer de zuster vraagt of je al ontlasting hebt gehad, nu beken ik zonder blikken of blozen. Eergister meldde ik triomfantelijk twee streepjes, maar dat was ook weer niet goed, net zo erg als geen streepje, dan kijken ze achterdochtig en dreigen met de spuit. Het valt heus niet mee om de middenweg te houden, heel precies een streepje per dag, gelukkig niet op een bepaald tijdstip per dag.

Er kwam zopas een hospik binnen, met lef, ik mag niet meer hospik zeggen, want dat is een belediging, daarom noem ik hem nu dokter, en begon met een pan op het bed van de slapende gipspoot te rammelen om hem weer op het onderaardse terug te roepen. ’t Gaf zo’n herrie, ik schreeuwde sodemieter op, waarmee ik alweer tegen de artikelen zondigde. Hij wenste niet op die manier aangesproken te worden en vroeg me uit welke buurt ik kwam. Ik zei pardon dokter, ik kom niet uit een buurt maar uit Friesland. Gelukkig moest hij zijn aandacht toen op de nedergedaalde richten en liet mij verder met rust.

Ik las een stukje in het boek De Honderd dwaas- of wijsheden, zo kun je het ook noemen. Ik geloof dat het aanstekelijk is, jammer dat ik dan alleen het dwaze overgenomen heb. Beschouw mijn dwaasheden maar niet als dwaasheden maar als een wijsheid, dat ik niet in de put zit.

MG kwam me opzoeken, hij kwam aanlopen zoals je in een ziekenhuis hoort te lopen Hij had, daar komt ze, de nachtzuster! Nacht lieverds.

 

Daar ben ik weer

MG had het briefje niet gekregen, dat maakt zeker een gratis vliegtuigtoertje naar Holland, en had dus niets bij zich, ook niet de gebruikelijke bloemen die je hier wel kunt krijgen maar die niet te betalen zijn. We hebben gezellig een uurtje gekletst, je moet de hartelijke groeten hebben. Hij was eerst een beetje bleu en ernstig, wat bij ziekenhuisbezoek past, maar deed al gauw weer gewoon toen bij zag dat ik bovenop mijn bed zat met een pijp aan, de Brabander ruzie had met de half Joodse jongen, de gipspotenpatiënt zijn harde witte ommanteling van zijn onderdanen zat te versieren met gepotlode, doorschoten hartjes en Tinekes en meer van dat fraais en wij, op enkele kleinigheden na, nog goed gezond zijn.

 

Niet meegedaan aan de acties

Ze hadden niet meegedaan aan de acties. Ze hebben het nog drukker gekregen, niet omdat ik zoveel werk verzette maar de stukken zijn gekomen en die moeten schoon en pofklaar gemaakt worden.

Hij had een stel mooie hoge schoenen aan met bijbehorende, leren enkelstukken. Hij leek van onderen net op een officier, maar stond wat wankel op de voeten en liep als een zeeman bij storm op dek omdat hij op het zware ijzeren bergbeslag telkens uitgleed op de gladde tegelvloer. Ik heb hem aangeraden er wat afgewerkte kauwgom onder te doen. Dat houdt perfect, zie de foto’s op de muur.

 

Jaloers op jou

De zusters vinden Pim een schat en zijn jaloers op jou. Ze kijken van de foto’s naar mij om te kijken of ik het wel echt ben.

Een van de nachtzusters, rode lippen en dito nagels, waar ik een beetje bang voor ben vanwege de lange scherpe punten, neemt ’s ochtends de temperatuur en pols, ze kijkt dan met een oog op het horloge en het andere op jou en Pim. Toen ze de eerste keer mijn pols greep dacht ik daar gaat mijn slagader, ik zag ze al doorgeschoten door de vurige nagels maar het viel mee. Ze zegt niet veel maar het is een goede zus, toen ik ’s nachts een kop thee kwam halen kreeg ik er een snoepje bij, ik moest gauw gaan slapen, ja zuster.

 

 

Mannen van Mars en vrouwen van Venus, van alle tijden

Nee vrouwke, al hoe lief we elkaar ook hebben, leven kunnen we er niet van en ik zal jou zeker in alles nodig hebben meiske. Jij hebt mij ook nodig, hard nodig schat maar niet omdat ik alles zoveel beter weet en jij dom zou zijn. Je hebt het niet verkeerd geschreven schat. Ik begrijp je maar jij moet mij begrijpen hoor. Je moest eens weten hoe afhankelijk ik van jou, mijn lief, zorgzaam, dapper vrouwke, ben. Je weet niet wat jij voor mij betekent en je weet ook niet, ondanks al het tegenstrijdige, hoe peilloos diep lief ik je heb. Je kunt dat vaak aan mijn brieven niet merken en je zult er later ook nog wel eens aan twijfelen. Je moet het begrijpen schat en geduld met me hebben. Weet je nog dat ik vaak dingen ondoordacht zei, waar ik niks mee bedoelde, maar die jou toch pijn deden? Ik weet dat ik vaak hard ben maar vergeef het me lieveling.

Je schreef dat je met korte brieven niet tevreden bent, is het nu beter? Ik kan onmogelijk zulke lange als jij schrijven, zes kantjes, daar kan niemand aan tippen. Aan mij geschreven brieven moet je niet in de kachel stoppen, dan weet ik immers niet alles meer. Gelukkig dat jouw moedeloosheid mee de kachel in ging. Nu, ik heb een rare vrouw maar ik ben er toch zooooo moal mei, (gek mee) dat kun je nooit weten.

Ik verlang naar die kleine schat, wat zal het zijn, een broertje, zusje? En dank bij ieder brief dat het goed is. Ook bid ik alle dagen, hoe gebrekkig ook, dat god alles goed wil maken en ons wil verblijden met een welgeschapen kindje zoals ús jonkje.

 

 

Verloren trouwring

Lieveling, ik moet je wat vertellen, wat ik je eigenlijk nog niet schrijven wilde. Het is niet over mezelf, maak je niet ongerust. Ik ben gisteren mijn ring kwijtgeraakt. Daarom heb ik ook niet geschreven en tot nu toe alles geprobeerd om hem weer terug te krijgen, maar nog zonder resultaat en ik geloof er niets van dat ik mijn trouwring nog terug zie. Je weet liefste wat het, ondanks de lage geldelijke waarde, betekent dat je trouwring zoek raakt.

’s Avonds laat kwam ik tot de ontdekking dat ik mijn ring niet meer om had. De enige mogelijkheid is dat hij met het wassen is afgegleden. Daar had ik nooit last van maar het lijkt of mijn vingers hier dunner geworden zijn. Ik weet niet of hij bij de eerste of tweede keer wassen kwijt raakte, maar in de mandikamer was natuurlijk niets te zien. Wegspoelen in een zinkput kan niet, er loopt een open afvoergoot om het gebouw heen, waar hij dan in had moeten liggen, zoveel water stroomt daar ook weer niet door dat de ring mee weg zou kunnen spoelen.

Heb het direct tegen de zusters gezegd en op zaal bekend laten maken, een briefje in de mandikamer opgehangen, het inlands personeel is ondervraagd. De jongen die ’s ochtends de badcellen schoonmaakt vertrouwde ik niet. Heb hem vanochtend met hulp van een zuster die tolkte, in een leeg vertrek, ondervraagd. Zuster vroeg of hij er iets vanaf wist waarop hij een heel verhaal afrabbelde waar ik natuurlijk niets van snapte, maar wel dat hij beweerde niets gevonden te hebben.

Ik hield me stil en vroeg zuster hem te zeggen dat hij zich kalm moest houden. Ik zat hem steeds strak aan te kijken en liet hem een sigaret draaien, wat hij bijna niet kon doen omdat zijn vingers geweldig trilden. Zelf stopte ik een pijp, hij durfde mij niet aan te kijken. Ik liet hem stil begaan en daardoor werd hij nog zenuwachtiger en liep weg naar een wasbak waar hij een doek uitspoelde die hij net daarvoor nog uitwrong. Ik riep hem terug en hij wist niet welke kant hij op moest kijken.

Plotseling ging ik recht tegenover hem staan en greep hem bij de pols en keek een beetje door hem heen. Hij sloeg zijn ogen onmiddellijk neer, ook toen ik hem beduide mij recht aan te kijken.

Ik voelde aan zijn pols dat zijn hart razendsnel klopte, en hij begon helemaal te beven, zelfs zijn lippen bibberden maar hij bleef ontkennen terwijl ik hem openlijk beschuldigde door tegen hem te laten zeggen dat ik wist dat hij de ring gevonden had.

Ik heb het erbij gelaten, hoewel ik niet overtuigd ben dat hij het niet geweest is. Verdorie, als je openlijk beschuldigd wordt en je weet zeker dat je het niet gedaan hebt, bijt je toch zeker van je af in plaats van hartkloppingen en klappertanden. Volgens de zuster kun je daar niet zeker van zijn omdat de aard van de mensen heel anders is.

Had ik hem maar in het kamp, dan wist ik binnen het halfuur of hij het gedaan had. Hier kan ik hem niet aanpakken. De politie erbij inmengen helpt niets en zou betekenen dat iedereen verhoord zou worden, alle inlands personeel, de zusters en lopende patiënten.

Als ik zeker wist dat hij gestolen is liet ik de MP de zaak uitknobbelen. Maar ik ben niet 100% zeker dat ik hem in de mandikamer verloren heb of ergens anders, hoewel dat praktisch onmogelijk is.

Ik weet nu niet meer wat ik doen moet, ik had gehoopt dat ik mijn ring terug kreeg. Daarom heb ik ook niet direct geschreven maar nu moet je het weten zoals we alles aan elkaar vertellen.

Ik had het er gister ook met een erg aardige, lieve, jonge, mooie, vrolijke, Hollandse zuster over, die het ook erg vond. Zij vertelde mij dat haar verloofde gefusilleerd is.

Toen ik vanochtend een spelletje Stratego speelde met de jongens, zat ze op mijn bed naar onze foto’s te kijken. Was het jouw lief en gelukkig gezicht of onze kleine jongen, dat ze zich met een diepe zucht afwendde en stil weg ging. Ik heb mijn ring verloren maar heb mijn liefste nog. Dan dringt het weer tot me door hoe innig gelukkig wij zijn en dat die liefde van ons niet vertroebeld raakt door het wegraken van een ring.

En toch zou ik er, ik weet niet hoeveel voor over hebben om mijn ring met jouw naam erin weer terug te krijgen.

Liefste schrijf me eerlijk hierover hoor, ik kan het niet kwijt raken. Ik ben een stommerd dat ik het niet beter weet.

Met mij is het verder goed Janki. Ik heb wel met de jongens zitten spelen maar heb er geen aardigheid aan.

Ik ben nog steeds in observatie. Dokter vroeg of ik dokter ??? weet zijn naam niet, al gezien heb, ik geloof dat het een zenuwarts is. Morgen zal er wel iets gedaan worden.

 

 

Een nieuw prinsesje

We hoorden vanochtend artillerievuur en wisten meteen dat er óf een prins óf een prinses geboren was. Even later hoorden we dat het een prinses was, wat ons toch een beetje teleurstelde, we hoopten natuurlijk allemaal op een prins. Toch zal het voor de ouders, als ze evenveel van elkaar houden als wij, geen verschil maken, het is hun kind.

Wanneer wordt ons prinsje of prinsesje geboren? Lieveling, dat bericht dat vanochtend op de radio was zelf mogen krijgen, moeder en kind maken het wel!

Ter ere van de jonge prinses kregen we vanochtend twee van Houten repen en een stuk van die rode zeep. Ik heb er meteen een stuk bij gekocht, het is ontsmettend en uitstekend voor in de tropen. Ik heb nog een gaaf vel en hoop het te houden. De repen heb ik meteen opgesmikkeld, heerlijk. Vanavond is er geloof ik muziek in de cantine.

 

Nachtzuster in het harnas

’s Nachts  jaag ik de nachtzusters nog wel eens in het harnas, door met een sigaret aan rond te scharrelen, drinken halen, even naar de wc, hen even vertellen dat ik niet kan slapen, alsof het hun schuld is, en kruip dan weer in bed. En wanneer ze dan een haf uur later komen kijken, laat ik ze dicht bij komen en steek dan mijn duim op als ze met de zaklantaarn bijlichten om te zien of ik wel onder zeil ben.

Vanochtend heb ik ze te pakken genomen met een tekening die ik op de deur geplakt heb. Wij liggen met zijn vieren in een apart kamertje, ‘het schuurtje’  omdat er op de zaal geen ruimte was. Ze vergeten ons nog wel eens, vanochtend bij de koffie en toen ze erachter kwamen was die op, met de extra prinsesse-sigaretten die wij nog niet hadden gekregen.

Een paar zusters snapten het, de ene vond het leuk, de ander werd boos en zei dat ik het niet mocht opplakken want dokter haalde het er toch wel af. Hij is vanochtend geweest en heeft het laten hangen en deed net of hij niks zag. Voor jou maak ik er ook eentje, ik weet zeker dat je het snapt.

 

Brief 33, februari, dat weet ik zeker, anderen hebben me verteld dat het de 20e is. Mijn liefste vrouwke en jonkje. ’k Moet je eerst even bekennen schat dat ik gisteren niet geschreven heb. We hadden een beetje feest en ik was op het laatst misselijk van de zoetigheid.

De hele morgen Stratego gespeeld, de strijd was hevig. ’t Ging op leven en dood, we zweetten ervan.

Gistermiddag meer van hetzelfde en ik schreef naar huis twee. Ik wilde jou gisteravond schrijven maar ben in plaats daarvan naar de muziekavond gegaan, ik heb echt genoten. Er was voor ieder wat wils, er werd van alles gespeeld, Mozart, Wilhelmus, swing en hots, klets, boem. Ook veel oude liedjes die door het hele koor meegebruld werden, da we toffe jongens zijn, da willen we weten, enz! Na afloop bracht ik twee bedpatiënten terug. Er werd gratis koffie, limonade, diverse soorten gebak gepresenteerd. De cantine was feestelijk versierd met alles wat er maar te vinden was. Ik heb een mooie avond gehad schat.

De ring is nog steeds weg. Ik heb me er gelukkig overheen kunnen zetten en ik koop toch mettertijd nieuwe, ook voor jou en dan van echt, onvervalst goud, zoals onze liefde.

 

 

Mars duwt Venus of andersom

Vandaag drie brieven van jou! Hoera! Nu mist nr 88 er tussen uit maar die zal net als nr 85 ook wel komen.

Gisteravond heb ik met nr 4 van het schuurtje gespeeld, Stratego. Hij verveelde zich en mag niet lopen dus je begrijpt. Vanmorgen geschaakt en na twee uur harde strijd het potje gewonnen. Vanmorgen kregen we onze prinsesse-sigaretten, 35 sigaretten en ons weekrantsoen van 50, voorlopig ben ik weer uit of in de brand, ik had precies mijn laatste te pakken. Ik heb nu nog een blikje tabak en mijn pijp heeft een nieuw verbandje.

Om half een kwam de post, we zaten net te eten maar ik heb het koud laten worden, stom he?

Uit jouw heerlijke brieven mocht ik lezen dat het met mijn vrouwke, Wim en ons poppi heerlijk in orde is. Ik heb weer genoten van je misselijke krabbels schat, ik mag ze wel. Ik ga meteen aan je brieven beginnen pop, ik weet over mezelf niets meer te schrijven.

Moet jij weer een duwtje van mij hebben schat? Je moet nooit op de post rekenen want dan is de teleurstelling des te groter wanneer hij niets brengt, maar wat zit ik te bazelen, zit ik niet zelf alle dagen uit te kijken naar jouw heerlijke brieven die mij weer helpen moeten?

Heerlijk schat, uit je volgende brieven kan ik lezen dat je ook weer vol nieuwe moed verder ging.

Jij bent mijn echte, lieve, dappere vrouw, die niet bij de pakken blijft neerzitten en het ook niet aanvaardt van ‘nou ja, het geval is zo, het went wel en hij zal met de tijd wel weer komen’, maar mijn vrouw moet steeds vechten om er weer bovenop te komen, wat haar altijd weer lukt.

Als vrouw verlang je, als vrouw heb je lief, als vrouw ben je zwak, als vrouw lijdt je, als vrouw geef je, als vrouw wil je nemen en als vrouw ben je dapper en strijdt je voor jezelf en wat je lief is. Als mijn vrouw ben je nog veel meer, ik weet het niet te schrijven schat. Mijn vrouw leeft echt, want zoals jij bent schat, is leven.

Niet het in alles berusten en in sleur leven, maar heen en weer geslingerd worden in liefde, smart, geloof, moedeloosheid, hoop en kracht die het steeds weer wint. Ik wou dat ik zo diep leefde als jij.

Je beschrijving van het boek was mooi, ook daar leef je in, zeg eens dat het niet zo is. Eind goed al goed. Wat is het leven eigenlijk liefste? Alleen geluk is het niet, dat zul je met me eens zijn. Volgens de één is het leven alleen een sterven, volgens een ander doorgang naar de eeuwigheid, dat is waar maar met het oog op de eeuwigheid, blijft er nog genoeg over en dat is het leven en echt leven doe jij.

Ik schei er mee uit want ik snap mezelf niet, ik hoop dat jij het beter kunt schat.

 

 

Pim en pedagogiek

Ha, Pim begint ook te leven en merkt dat het geen Luilekkerland is, waar hij in terecht is gekomen. Zijn breintje zal wel een beetje ontnuchterd zijn, dat opstaan ook vallen inhoudt, daar had Manus nog niet op gerekend, maar let maar eens op hoe snel hij zijn dwarse tandjes er inzet en begint te vechten. Natuurlijk mem moet je hem even over de schrik heen helpen. Met zijn volgende pogingen zal hij daar onbewust rekening mee houden en is de schrik lang zo groot niet als de eerste keer. Natuurlijk komen er tranen, dat hangt af of het pijn doet.

Toe maar jongen, hou je taai, memmi houdt zeker een oogje in het zeil en als de aanraking met het leven te hard aankomt, helpt ze je hoor.

Maar denk erom, je mag memmi niet plagen en de hele dag bezig houden want ze heeft het druk en als straks zusje komt heeft ze het nog drukker en moet jij leren jezelf en memmi te helpen. Is dit pedagogiek vrouwke?

Ik ga morgen ook naar de tandarts, eens kijken of hij me helpen kan. Mijn straatje krijgen ze toch nooit goed, als ze met de ene kant klaar zijn, kunnen ze met de andere beginnen.

Een dikke kus van je man, die kiplekker is en een koes voor Pim en een zoen voor poppi.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *