Blog 66: Goddelijk dilemma, ik schiet een mens neer en leg er een lapje op, eeuwige cirkelgang van het leven (eerste helft februari 1948)

February 14, 2017 Hilma Bruinsma No comments exist

Wie de chronologische volgorde in het verhaal Taboe in het theemeubel wil aanhouden leest vóór blog 66 eerst (nog eens) blog 57 en 58 over de eerste en tweede helft januari 1948. De brieven van november en december 1947 waren spoorloos vandaar dat ik al in januari 48 beland was nog voordat 1947 was afgerond. Toen ik de brieven gelukkig vond heb ik eerst die periode in blog 61 tot en met 65 verwerkt.

 

 

Goddelijk dilemma, het goede voorbeeld

Het is ongelooflijk. Iedere keer denk ik dat mijn vader in een redelijk stabiel stukje tijd terecht is gekomen waar de dagelijkse dingen doorkabbelen. Steeds lijkt er een soort routine te ontstaat zodat ik dan al lezend door kan bladeren, dag na dag na dag, een beetje vaart kan maken. Zo gaat het helemaal niet.

Bijna elke dag die mijn vader beschrijft laat hij mij versteld staan van wat hij schrijft. Ik lees een staaltje onvervalste liefde voor mijn moeder, nog weer een stap verder. Of weer een inkijkje in zijn ideeën over wat dan ook, meestal totaal anders dan ik vanuit mijn ervaringen van vroeger thuis zou verwachten.

Schrijft hij voortdurend dat hij liever niet op patrouille gaat, laat hij zich bij de eerste de beste gelegenheid zien als een volleerd krijger. De nuchtere dagelijkse dingen tussendoor, die kwajongensachtige mentaliteit tegenover die enorme ernst en toewijding.

Hoe hij zijn weg zoekt in de onmogelijke situatie en ook heel makkelijk is en tegelijk complex. Hoe hij aan mijn moeder schrijft die nog complexer lijkt. Hij is ernstig en luchtig tegelijk, veel luchtiger dan ik hem ooit gekend heb over tal van onderwerpen. Mijn moeder is, uit zijn woorden begrepen, vele malen gecompliceerder. Hoe ik uit dit hele verhaal zo enorm veel dingen herken. Ik herken zoveel in beiden, van hoe zij zijn en van de dingen in mij. Wat een geschenk.

Het zware stempel van het geloof, dat steeds terugkomt. Ik schreef er eerder over Zoals ik het tot nu toe allemaal zie, in samenspraak met terugblikken in mijn jeugd, heeft het christendom met de toen geldende normen en waarden in de directe omgeving van mijn vader hem veel meer de das omgedaan dan alle ervaringen in Indië, tot nu toe dan. Hoe ontwrichtend die ook zijn.

De periode in Indië heeft het zware stempel van het geloof in mijn vaders ogen echter wel nog eens verzwaard. Dat hij zelfs onder de extreme omstandigheden aldaar nog steeds niet voor god kon kiezen -wordt mij zwaar aangerekend- zie blog 64.

De dingen die mensen in oorlogen meemaken zijn mens-tot-mens-dingen, gruwelijker dan gruwelijk maar je doet dat elkaar aan. De chantage die god in mijn vaders beleving pleegt is onontkoombaar en onafwendbaar. Je kunt niet buiten god leven, een voldongen feit in mijn vaders ogen.

De onmenselijke geloofsdilemma’s waar mijn vader mee opgezadeld is, heeft lange sporen nagelaten. De belofte die keer op keer bij de doop gedaan werd om hun kind ‘in god’ op te voeden, die belofte kun je niet breken want je speelt met het zielenheil van je kinderen. Hij moest het goede voorbeeld geven. Hij heeft een bovenmenselijk prestatie geleverd om een voorbeeld te zijn in zaken waar hijzelf niet in geloofde maar die hij tegelijk noodzakelijk achtte.

Willens en wetens, het ware voor hem en zijn gezin beter geweest wanneer het anders was gelopen maar wat een volharding in het belang van zijn gezin.

Na alles wat hierover tot nu toe voorbijkwam kan ik het geheel in dit andere licht zien, wrang maar ook verhelderend.

Wat ben ik trots op mijn vader, heit. Wat beschrijft hij veel en wat is hij lief naar mijn moeder en mijn oudste broer en zus. Wat leeft hij op dat geluk. Alleen daarop leeft hij. Wat strijdt hij. Wat worstelt hij met het geloof. Maar ook weer niet, het glijdt langs hem. Hij weet dat hij het niet beleeft zoals het volgens de normen van zijn omgeving moet en hij wil wel graag dat hij het zou kunnen op die manier maar hij heeft er tegelijk schijt aan. Mijn moeder is zijn norm en zijn leven.

Ik ben zo trots op hem omdat hij ondanks zijn spagaat met god in situaties waar het op aankomt het zo goed mogelijke weet te vinden. Hij reageert spontaan en ik kan nog geen rariteit ontdekken. Hij handelt zoals hij vindt dat je het hoort te doen vanuit menselijk oogpunt beken en of god daar nog een steentje aan bijdraagt, ik geloof het niet.

Soms duurt het lang voordat de betekenis van wat ik lees doordringt. Soms zit de betekenis in kleine voorvallen en soms komt de betekenis pas na herhaling op herhaling. Allemachtig wat komt er veel voorbij. Ongekend.

 

Ik hobbel van de ene in de andere dag

Mijn dierbare schatten. De zondag is bijna weer voorbij. Heb je een goede zondag gehad? Heb je weer troost en kracht gekregen door gods woord? Wat een vraag hè Nan, ik lijk dominee wel. Gisteravond heb ik gebeden om licht en bekering en vandaag heb ik de kerkdienst verzuimd en besteed ik de dag aan eigen genot.

Ik lees een boek, De roep van het bloed. Het gaat over een sterke kerel, sterk in het leven omdat hij sterk in god is. Een boer die verliefd wordt op een stadse onderwijzeres. Het juffertje past niet op de boerderij, die van ouds van vader op zoon over ging en over zijn strijd en overgave aan god die hen toch bijeenbrengt. De vrouw zoekt haar kracht in haar sterke man maar verliest daardoor haar kracht in god. Bij een dreigende dijkdoorbraak verliest hij zijn leven en dan begint de strijd van de stadse in het boerenleven pas echt. Verder ben ik nog niet.

Oei wat ben ik dan een stumper. Ik ben niet sterk in het leven en al helemaal niet sterk in god. Ik hobbel van de ene dag in de andere.

Een prachtig ritje met de opper en H. per jeep door de sisalvelden en rubberbossen en weide, woeste vlakten, kapokbossen en kronkelende kalis, stijgende en dalende wegen met hier en daar prachtig hoekjes. Ik zat met de sten in de aanslag voor wildbraad maar er kwam niks. Ik was zwak en heb aan mijn eigen genot toegegeven. In een scherpe bocht verloor ik mijn evenwicht en sloeg met m’n kop tegen een scherpe rand, ik zag de sterren. Straf op de zonde. Ik spot ermee en dat is niet goed hè lieveling?

 

Foppi bijt zich los, jij helpt me toch?

Ik schrok vanochtend wakker van ‘Klaas! Klaas!’ Het was H. Foppi ons aapje was los, hij is zo goochem om het touw door te knagen. H. is als de dood voor het mormel en het boefje weet dat en beet in zijn teen. Toen ik de ramp zag, H. met opgetrokken benen, het visnet dat ter decoratie aan de muur hangt in paniek van de muur geslagen. Het hing op zijn hoofd, angst in zijn ogen en Foppi die uitviel naar zijn onderdanen, heb ik gebruld van het lachen. Ik riep het beestje bij me en hij dook meteen bij me onder de klamboe, scheldend op H. en mij aankijkend, jij helpt mij toch?

 

Je legt je ziel bloot

Heerlijk weer zo met jou te praten, je legt je ziel bloot voor mij en ik mag daarin kijken, onbeschrijflijk mooi! Jij bent een kind en tevens vrouw. Niet velen kunnen zo dat grote wonder beleven als jij. Heerlijk zo van jou te lezen. Jij staat in mijn hart gekerfd en niemand kan dat uitwissen. Zo te mogen leven, open en vrijmoedig voor elkaar, elkaar het meest innerlijke vertellen, samen een. Het enige dat ons nog ontbreekt is dat we niet een zijn met god. Jezus nog niet als het heerlijkste beschouwen.

Met jou durf ik hopen dat het met ons nog mooier en nog dieper wordt, wanneer wij maar in alles open en eerlijk tegen elkaar zijn, niets verbergen en samen onze zorgen voor god leggen. God heeft de wereld niet geschapen voor verdriet en ongeluk maar om gelukkig in te zijn. Hoe dat te bereiken?

Je schrijven over ons, het willen beleven van echt thuis zijn en ook bang zijn. Ik begrijp het vrouwke van mij, je mag me dat schrijven. Het doet mij geen verdriet. Je schrijft het zo dat ik kan voelen wat het voor jou betekent als vrouw, als moeder en voor mij als man en vader. Ik voel het net zo maar kan het niet zo schrijven zoals jij. Jij vraagt mij om uitkomst schat maar je weet dat ik je die niet geven kan.

Heerlijk jouw bidden voor alle jongens hier. Ze hebben het zo hard nodig. Zonder jouw liefde en grote hulp zou ik het hier niet redden.

 

Onbewust bewust worden, het leven leren kennen, de eeuwige cirkelgang van het leven

Jammer die kleine strubbelingen van onze mollen met Beppe. Zij is te oud voor kleine kinderen. Nog even en dan kruist ook Zuske door het huis en doet haar ontdekkingsreis, moet ook alles betasten en peuteren. Later wil ik mooie verf hebben en knap ik de spullen wel weer op wanneer er ergens een kras op komt, voor mij hoef je dan niet bang te zijn liefste.

Wat weten wij eigenlijk van het kleine kinderwereldje dat zo wonderlijk is? Onbewust bewust worden, het leven leren kennen.

Jouw liefde voor moeder verandert, het kinderlijke gaat eraf omdat je zelf moeder bent. Je blijft haar liefhebben maar niet meer zoals vroeger. Dat is jouw schuld niet, dat is de eeuwige cirkelgang van het leven. God bidden om zolang te wachten met ons DV derde kindje te schenken is tegenstrijdig. Zou dat niet god verzoeken zijn? Het in eigen hand nemen is hetzelfde. Wat dan? Zijn die beide dingen te combineren? Moeilijk. Mogen we ons onthouden wat god ons schenken wil? Mogen we onze natuurlijke, innerlijke, gezonde verlangens onderdrukken? Ik geloof het niet Nan. Niet om die reden.

We zullen er dan inderdaad aan denken hoe moeilijk het is nog een kindje te verwachten bij je ouders thuis, moeders blikken en gezegdes te moeten verdragen. Het grote verschil is dat ik dan bij je ben. Ik kan je een oplossing geven en dat is deze dingen voor god leggen. Hem echt vragen om hulp en ik geloof ook dat hij ons zal laten voelen hoe wij moeten handelen.

 

Je hoeft niet steeds bezig te zijn, niet jagen, beleef eens een mooi boek

Je bent niet tevreden over je avonden. Je liefste bezigheid is mij schrijven en daarna heb je geen puf meer. Als je niet tevreden bent over jezelf snoes, maak dan eens een afspraak met jezelf. Nu ga ik dit of dat doen, rustig, niet jagen, een dagtaak. Je hoeft niet steeds bezig te zijn schat. Dat is zelfs niet eens goed want dan kom je niet tot jezelf. Ook eens echt nietsdoen, tot rust komen zonder gêne. Lezen, beleef eens een mooi boek. Ik weet hoe moeilijk het is. Ik vertel je dingen die ik zelf niet doe en ook niet kan.

 

De verlieslijst bedraagt 12 doden, moord op Gandhi, infanteriedienst

De eerste week van het staakt het vuren bedraagt de verlieslijst 12 doden en acht gewonden aan Nederlandse kant. Een droevig resultaat dat mismoedig maakt. Vandaag ook het schokkende nieuws van de moord op Gandhi. Wat de gevolgen daarvan zullen zijn is nog niet te overzien.

 

Vicker??

We hebben er drie brens en drie vickers bij, de geliefde en beruchte lichte mitrailleur met maar liefst 400 kogels pmin vuursnelheid. Ze kunnen op de brencarrier of voor de verdediging van het kamp gebruikt worden. Als we ook nog mortieren en meer handgranaten krijgen hebben we dezelfde bewapening als de infanterie maar zover zullen we het wel niet schoppen al doen we dan ook infanteriedienst. Zo zijn we ook al tevreden.

Toch heb ik hoop dat we het ergste hebben gehad en we nu werkelijk de goede kant opgaan.

Sjarifeddin’s 14 dagen uitstel verstrijkt vannacht om 24.00 uur en dan treedt de bestandsovereenkomst in volle werking. Misschien komen er dan geen verlieslijsten meer.

 

Met de TNI in de bios, gevangenen ruimen de rommel op

Even in de krant gekeken. De evacuatie van TNI-troepen is in volle gang. Ze passeren Patoeran per trein. Ze gaan van West-Java naar Batavia en Cheribon, naar Repoeblik gebied. Generaal Spoor waarschuwt, weest op uw hoede.

Jongens van ons regiment spraken aan een station met een TNI-luitenant uit Tangeran. Zij maakten het ons toen lastig. De luitenant vond het onsportief dat wij toen met de kanonnen op die steenfabriek schoten. Hij had in Tangeran met onze jongens in de bios gezeten en hij nodigde ons uit in Djogja. Ik hou ik wel van zoiets.

Vanmiddag ruiten gezet die ik onlangs op maat heb laten snijden. In wat nu de cantine wordt. De gevangenen knappen het terrein op, paden schoonmaken, grasrandjes steken enz.

De spionnen zitten regelmatig in het veld en pikken de boosdoeners op. ‘k Geloof dat we er nu acht hebben. Voordat ze naar Soebang gaan mogen ze hier de rommel opruimen. Interesseert het je lieveling?

 

Demobilisatie? De meeste jongens hebben niets geleerd behalve sjacheren. Over de meest eenvoudige dingen kan ik hier vaak niet denken

Met de opper gesproken over demobilisatie, het terugbrengen van deze jongens in de burgermaatschappij. We zullen binnenkort wel horen hoe de eersten die teruggingen terecht zijn gekomen. Ik kom steeds meer tot de overtuiging dat er voor ons in Raard geen plaats is, dat wij het elders moeten zoeken.

Ik kan de zaak niet van vader overnemen en mijn ouders met de jongsten aan hun lot over laten. Zij zullen uit de zaak moeten leven en vaders arbeidskracht neemt af en hij zal weinig meer inbrengen.

Ik hou straks bij de bemiddeling van overheidswege ogen en oren open, misschien is er een betrekking die me ligt en waar ik mijn gezin mee kan onderhouden. Lukt dit niet dan weet ik dat ik weer in mijn oude vak terugkom en er dan het beste van moet zien te maken.

Ben er niet bang voor Nan. Ik denk er vaak aan maar kom niet tot de conclusie dat ik dit of dat zou willen worden of doen. Weet jij iets voor mij Nan? Toch sta ik er veel beter voor dan de meeste jongens. De meesten hebben niets geleerd en nog niets gedaan behalve geld verdienen met oorlogshandel en een makkelijk leventje leiden. Dat sjacheren is niks voor mij.

Ook ik kan vaak niet denken, over de meest eenvoudige dingen niet. Een algemeen kwaad hier. Stroef en vergeetachtig.

 

Doe me een plezier en koop een fijne jurk

Myn greatste leavelingen. Ben misselijk van mezelf, zo goed als niets uitgevoerd en heb nergens puf in en ben te lamlendig om iets te doen. Ik zit niet in de put hoor, daar zorgen jouw brieven wel voor. Zal weer proberen m’n beste beentje voor te zetten.

Ik heb helemaal niet het idee dat je anders niks doet dan kleren kopen voor jezelf. Heb je dan maar één jurk snoes en loop je doordeweeks en zondags in hetzelfde?

Jammer dat die ene niet goed is uitgevallen. Het is net of je een pleidooi voor mij houdt schat, fijn is dat maar het hoeft niet hoor. Doe me een plezier en koop een fijne jurk, koste wat het kost. Een cadeau van mij. Nou moet je eens niet rekenen maar aanschaffen waar je zin in hebt en wat mooi en goed is. Ik weet wel dat alles razend duur is en dat er nog zoveel moet komen maar vergeet dat maar even.

Ook ik wil liever niet meer alleen geleende spullen hebben voor ons huishoudentje al ben ik niet zo veeleisend meer. Ik wil het ook graag mooi hebben en zal daar ook mijn best voor doen. Jij weet wat mooi en gezellig is en ik slinger met de kwast, behang en hamer. ’t Is net of we straks weer pasgetrouwd zijn en met alles opnieuw beginnen. We maken er best wat van.

Vannacht gaan we weer een poeplinke stunt uithalen met de Staf, C-batterij en Veldpolitie. In het gebied van de staf moeten een paar kampongs omsingeld en uitgekamd worden. Om 1.30 uur gaan we erop uit. Liever schrijf ik die dingen niet vooruit want ik weet dat je onrustig wordt zolang je de volgende brief met ‘alles goed’ nog niet hebt.

 

Nachtpatrouille

Om 2.00 uur gingen we met de Veldpolitie op nachtpatrouille. Eerst een eind met de auto. De kapitein was ook mee. Al gauw waren we in het veld, de kapitein voorop. Langs een smal dijkje vol gaten en blubber.

De kapitein die gewend is om op gepoetste bruine schoenen te lopen. Bij ieder obstakel gebruikt hij zijn zaklamp om droge voeten te houden. Het duurde dan ook niet lang voordat ik in de verte een lichtsein zag. Zie zo, de wapens waarom het te doen was vangen we in ieder geval niet meer. Ik had het smoor in en ik geloof dat ik stil vloekte. Laat iemand van de Veldpolitie (gids) vooroplopen en hou die zaklamp in je zak tot je in de … zakt.

 

Drek tussen de tenen

We hadden de drek al weer snel tussen de tenen en als het zover is trap je lustig overal in en door. We kwamen op een punt waarop we opsplitsten om de beide kampongs af te sluiten. Ik met tien man, vijf man van onszelf en vijf orangs van de Veldpolitie en een gids naar de noordkant. H. met zijn ploegje en de kapitein naar de zuidkant.

Toen begon het gedonder. Ik liep natuurlijk op mijn gids. Toen we bij de bewuste kampong aankwamen en ik de posten uit wilde zetten zei die knul dat we in de verkeerde kampong waren. Dus liep de andere groep ook verkeerd. Twee man teruggestuurd om verbinding met de kapitein te maken, zonder resultaat.

Zoek maar eens in een stikdonkere nacht in de wijde vlakte naar orangs die ook zo stiekem mogelijk doen. Ik vertrouwde op mijn gids en zei dat verkeerde kampongs me niet interesseerden en dat hij moest zorgen dat we in de goeie kwamen, je bent gids of niet. Tippelen maar weer, over langs en naast de dijkjes, over of in waterkanaaltjes springen. Eindelijk zagen we weer een kampong opdoemen.

 

In een kring gelopen

Ik hoorde en zag ook een auto aankomen en voelde toen nattigheid. Laat die … ons nou in een grote kring teruggeleid hebben naar de weg. Het was onze eigen auto die de laatste groep Veldpolitie wegbracht. Ik hield de auto aan en vroeg welke richting de groep gegaan was, het eerste weggetje rechts.

Gelukkig herkende ik dat weggetje van de kaart die we ’s middags bestudeerd hadden. Ik wist welke kant we op moesten en duwde de gids achterin de colonne en ging zelf gids spelen. Het was inmiddels 4.30 uur. Ik wist dat ik verdomd snel moest opschieten om nog voordat het licht werd op tijd op de goeie plek te komen.

Hetzelfde weggetje tot de kampong en dan over de kali aan de andere kant. Er was niks om er overheen te lopen dus erdoor, vloeken van de jongens. Maar het zijn net schapen, als er eentje over is volgt de rest. Kon net de zakjes van mijn jasje boven water houden, mijn sigaretten bleven droog. Ik had binnenpret toen ik er door was. Enkele jongens dachten droog te blijven door erover heen te springen, ze werden nog natter.

Ik wilde niet verder lopen om vervolgens op de Veldpolitie te lopen met kans op een stoot vuur als ze ons niet vlug genoeg herkenden. De gids voelde zich belazerd en wilde het zaakje weer leiden, geen kans.

Door nog een kali die gelukkig niet dieper was en met een boog om de kampong, die nog net te onderscheiden was. Net op tijd mijn mannetjes verdeeld, vijf dubbele posten op onderlinge afstand van 200 m en 200 m van de kampong. Ik zat in de middelste.

Het begon te dagen. Ik wist dat ik op de goeie plek zat. Het schieten begon, daar moest de C-batterij liggen. Oplettend laag over de hoge rijst kijken en ja hoor daar kwamen ze de kampong al uit rennen. Langs de smalle dijkjes met de gedachte zo te ontkomen.

 

Laat H. 300 m achter me zitten met zijn discipelen

Brenti, halt!!!! Ze schrokken zich een hoedje en renden even hard de kampong weer in. Enkele van mijn posten tetterden er al lustig op los. Toen kwam er een stoot vuur van achter uit het veld. Aan het fluiten hoorde ik dat het rechts langs ons ging. Laat H. nu 300 m achter me zitten met zijn discipelen in plaats van zuidelijker naast ons.

De jongens lagen plat op hun buik en waren even de kluts kwijt. Door met mijn pet te zwaaien en te schreeuwen kregen ze in de gaten dat wij het waren die schoten. Toen kregen ze ook door dat ze verkeerd zaten. De kapitein riep dan ook we zitten een beetje verkeerd geloof ik. Ja kapitein ik geloof het ook en een beetje link ook. Een beste kerel maar hij moet in het kamp blijven.

H. zakte toen naar het zuiden af om de rest af te dekken. Het ging al schietende want de kerels hadden het gaatje gezien en liepen als hazen de kampong uit. Het kostte hen twee doden.

De kapitein dook toen met zijn spionnen de kampong in. Het was inmiddels dag geworden met een prachtige zonsopkomst over de groene weidevelden. De natuur stoort zich niet aan schieten en knallen. We moesten tot 12.00 uur op onze posten blijven.

De eerste gevangenen werden gemaakt. Ze waren de hoge rijst ingedoken maar vergaten de rijst weer terug te buigen zodat we de gangetjes maar hoefden te volgen om ze in te rekenen. Sommigen konden het niet laten hun zwarte blubberkop omhoog te steken om te kijken waar de blanda’s bleven. Ja hier, kom er maar gezellig bijzitten.

 

Ik heb een hekel aan schieten maar er zat niks anders op

Ik liep de posten langs. Plotseling dook er een kerel op, hij rende weg het veld in. Op mijn roepen bleef hij een moment staan maar zag zeker zijn kans schoon en zette de sokken erin om zo nu en dan weer op te duiken. Heb nog een paar keer geroepen maar zonder resultaat. Ik heb een hekel aan schieten maar er zat niks anders op. Een roffel met de sten, mis, weg was ’t ie, lopen, erachter aan daar is ’t ie weer, trrrrrt!!! Mis??? Ik holde door en moest mijn aandacht bij de dijkjes houden, bleef staan, zag niks meer.

Een van de posten wees met de arm de richting aan waar hij voor het laatst gezien was. Uitkijken, 100 m verder lag hij naast het dijkje in het water van de sawa. Voorzichtig naderen, je kunt nooit weten of hij gewapend is met een revolver.

Het water om hem heen was rood, toch raak. Met een knaap van de Veldpolitie die achter me aan kwam sjokken hebben we hem op het dijkje gelegd. Twee buikschoten en een heup geraakt. Heb mijn halve pakje snelverband erop gelegd en de vp om een draagbaar weggestuurd. Hij kwam weer bij en was verbaasd dat hij zo behandeld werd. Rustig blijven, stom dat je wegliep, er wordt een draagbaar gehaald.

Ja toean, saja larie, tida baik, weglopen niet goed.

 

Ik schoot een mens neer en legde er een lapje op

Ik ging verder naar de post van de staf die aan de weg zat. Daar zag ik de hospik en wist toen meteen waar de gewonde naar toe gebracht moest worden. De vp kwam terug met een bamboe ladder en pikte vier man die we gevangen hadden genomen om te helpen dragen. Ik kon hem net beschreeuwen dat hij mijn kant uit moest komen.

De hospik legde nieuwe verbanden maar gaf niet veel hoop meer tenzij hij meteen afgevoerd zou worden waar weinig kans op was.

Afijn, ik heb mijn best gedaan, een mens neergeschoten, een lapje erop gelegd en aan de zorg van toean dokter overgelaten. Het leven is dan hard. Je hebt even medelijden en bedenkt dat een inlander ook een ziel heeft.

 

Dan voel je je even SD (sicherheitsdienst)

Weer teruglopend naar de posten ontdekte ik weer een gangetje. Kon vanaf het dijkje volgen en zag weer zo’n zwarte blubberkop opduiken. Kom er eens uit, een schrikbeweging en dieper de sawa in waarop ik mijn sten ontgrendelde. Hij keek in de loop en begreep dat het een laatste waarschuwing was.

De stommeling stootte zijn maat aan, ik was met één ook tevreden geweest. Ze kwamen beiden overeind en ik wees dat ze terug moesten lopen en verder voor mij uit naar de posten. We hadden zo langzamerhand een hele verzameling. Op het oog allemaal doodonschuldige, benauwde mannen.

Vlug even sorteren, een kleine jongen en een bibberende malariapatiënt konden weggaan en de rest mocht blijven. Wij hadden acht man. Dan voel je je even SD.

Er werd nog wel wat geschoten maar bij ons was er niks meer te doen.

 

Stierlijk vervelend, ik heb gefoeterd

Toen werd het stierlijk vervelend, we moesten nog vier uur op de post blijven. Het werd warm, toen heet. Ik had mijn veldfles en een rol pepermunt van jou mee. Had nog contact met H, die had er twee kapotgeschoten en vier gevangengenomen waarvan eentje met een beenschot, niet verbonden. Heb gefoeterd en een snelverband gelegd. Het werd te warm, we gingen dichter bij de kampong onder de bomen zitten, het ene sigaretje na het andere.

 

Er was geen hoop meer, de eerste dode tijdens de nachtpatrouille

Later nog bij de zwaargewonde gekeken. Er was geen hoop meer, inwendige bloeding. Toen schoot me te binnen dat die knaap iets bij zich had, de eerste keer dat ik hem zag lopen. Weer het hele spoor nagelopen door de sawa waarbij iedere stap de drek je over de enkelstukken loopt.

Tussen de rijst vond ik een bundel kleren met snuisterijen, geld en papieren, alles doorweekt. Toen snapte ik waarom hij weggerend was, hij was een geld- en rijstfoerier van de TNI.

Om 12.00 uur kwam niet het afgesproken lichtsignaal voor verzamelen. Ik ging maar op eigen houtje verzamelen bij de ingang van de kampong waar ook de hospik zat.

De gewonde ging hard achteruit, niks meer aan te doen. Hij bekende eerlijk dat hij fout geweest was en bedankte voor de goede behandeling. Later begon hij te schokken waardoor de bloeding erger werd.

 

Hoe hard de meeste jongens zijn, heb hem met zijn eigen sarong afgedekt

Dan merk je hoe hard de meeste jongens zijn. De een zei smijt hem in de kali, een ander geef hem het genadeschot, wat H. toen ook gedaan heeft. Dwars door zijn hersenen volgens H. naar de eeuwige jachtvelden van Allah. Heb hem afgedekt met zijn eigen sarong die ik had gevonden en hem door de vp naar een kamponghuisje laten dragen. Daar zorgen ze wel voor de begrafenis.

 

Hoe meedogenloos ook de inlanders

Hoe meedogenloos ook de inlanders zijn. Bij een post waren bij de gevangenen een blinde en een half verrotte man. Een gewonde lag toen nog in de zon en had een oude hoed van een van die kerels op zijn gezicht.

Ik vroeg, wat doe je met die beide knapen, denk je dat die blinde en dat wrak het benul hebben om ons dwars te zitten, laat ze gaan. De stumpers waren blij. Maar die ene kerel trok wel aan zijn hoed en toen de gewonde zei tida banjak panas (heet) probeerde hij nog om zijn rotte hoofddeksel mee te krijgen. Wat een land, wat een mensen, wat een toestand.

 

Een paar huizen gingen in de fik

Eindelijk om 13.30 uur was de pret afgelopen en kwamen de verschillende posten op het verzamelpunt. Goeiendag wat een regiment, D-batterij, Staf, C-batterij en Veldpolitie, een stel spionnen en 40 gevangenen. Een paar huizen gingen in de fik. Vuurwapens zijn niet gevonden hoewel er met revolvers op ons geschoten was.

De raddraaiers waren er tussenuit. De gevangenen hoorden tot een partij die het ons lastig maakt, op een uitzondering na misschien lichte gevallen. Meelopers. Uit mijn groepje van acht werden er vier losgelaten, de rest moest mee.

Een sergeant van de KNIL had een lange lijst met namen en hij sorteerde de gevangenen. Drijf de kerels van twee kampongs bij elkaar en ga die stuk voor stuk verhoren, snuffel alle huizen na. Daarom duurde het zolang. De kapitein ging bijna van zijn graatje en de majoor had zijn grote cowboyhoed in zijn hand en wiste voortdurend zijn kale knikker af.

 

Dertien uur in touw

Langs de binnenweg terug naar de grote weg waar de auto’s al uren stonden te wachten. De jongens hadden dorst en honger. Dankzij mijn thee en jouw pepermunt had ik van het eerste geen last en het tweede heb ik nooit. De staf ontfermde zich gelukkig over de gevangenen. Het was ook hun gebied. Om halfdrie waren we weer binnen, dat was dus dertien uur in touw. Natte spullen uit, lekker afspoelen en toen aan de rijst en soep wat machtig smaakte.

De opper zit bij de heren van de P en T, aan hun gezang te horen hebben ze al aardig in het glaasje gekeken. Die is morgen de halve dag weer bewusteloos.

De wacht klopt op het raam, wachtmeester naar bed, het is mooi geweest en het is morgen om 7.00 uur weer dag. Hij heeft gelijk. Nog even een situatieschetsje.

Situatieschets, op elkaar tetteren

 

Wat is beschaving, een verdomd dun laagje

Toen ik vannacht naar bed ging om 1.00 uur kwam de opper weer binnen. Het ging best hoor. Er waren vrouwen bij dus moesten die hier blijven. Wat is nu eigenlijk beschaving?

Mensen met een goede positie en ruimere ontwikkeling worden beschaafd genoemd. Het is een verdomd dun laagje die beschaving. Krab het eraf en het stinkt naar drank, vrouwen en rottigheid. Innerlijk nog onbeschaafder dan de gewone orang tani. Soedah, wat kan het me schelen. Ik ga verder met jouw brieven.

 

Slechte prater

Wat die dingen betreft schat hebben we in deze periode veel geleerd en een dieper inzicht gekregen in het vaak zo oppervlakkige leven. Wij zullen straks weleens botsen maar niet zo dat het uit de hand loopt. Deze lange scheiding maakt ons sterk voor de moeilijkheden van straks. Die we dan niet afzonderlijk en naast elkaar dragen maar samen de oorzaak en oplossingen zoeken zoals we nu ook doen. Misschien zullen we over al die dingen niet zoveel praten zoals we nu schrijven maar dan zijn we samen en begrijpen elkaar nog beter.

Je weet dat ik een slechte prater ben en dat is nu nog erger geworden. Zul je dat niet als stugheid beschouwen maar me alles vertellen en vragen Jank?

 

Pientere knapen naar Paboeran

De kapitein kwam op de kamer, er moesten pientere knapen naar Paboeran om inlichtingen uit te wisselen over de TNI. In dat gebied was gerampokt in samenwerking met de TNI, wat niet mag, ze moeten evacueren. De inlichtingen in mijn kop geprent en een paar briefjes mee en twee kerels die er alles van af wisten. Met de pantserwagen op pad, lieve help wat was die weg slecht. Vloog met m’n kop een paar keer tegen de stootkussens die daar speciaal voor zijn aangebracht. Ik heb m’n geheimen aan de inlichtingendienst afgegeven.

 

Toch mag ik die kerels wel

Anderen van ons kamp waren naar Cheribon om de TNI-evacuatie te begeleiden. Ik had graag mee gewild want het was een interessante tocht. De troepen hadden zich in Soebang verzameld.

De discipline bij de TNI-ers was goed maar de bewapening en kleding hopeloos. Velen wisten precies de sterkte van onze posten, de bewapening en kenden vele van onze officieren en soldaten bij naam. Drie voetballers die regelmatig tegen het Regiment Staf in Soebang speelden waren TNI. Schiet je dan even een bok.

Er waren echte fanatiekelingen bij, kerels met lange manen, jonge broekjes, oude klootsokken die je geen cent zou weigeren. Onze jongens gedroegen zich correct. Er mocht tijdens de reis geen propaganda gemaakt worden maar enkelen konden het niet laten en zwaaiden met rood-witte vlaggen. De opper heeft nu zo’n vlaggetje op zijn kamer.

Toch mag ik die kerels wel. De meesten waren blij dat het afgelopen was. Ze waren moe, nooit rust en steeds verplaatsen dankzij onze activiteit. Voor onze vliegtuigen en kanonnen hadden ze respect.

Op de vraag wat er verder moet gebeuren is het antwoord instructies van onze regering afwachten.

 

Laatste restanten rampokkers wegvegen

Ben weer even aan de tippel geweest. De bedoeling is dat we de laatste restanten rampokkers uit ons gebied vegen. Een grootscheepse actie. Vanuit zuidwestelijk gebied van Paboeran werd de mannelijke bevolking vanaf zes kanten naar de spoorlijn gedreven. Er waren zo’n 100 militairen actief. Daar stond ik met de laatste post op te letten dat er niemand over de spoorlijn kwam. In de vroege ochtendschemer zagen we al mensen over de lijn tippelen Even met de bren erover en weg waren ze weer. En dat steeds opnieuw.

Er verscheen een groepje dat niet meteen reageerde, even raak schieten.

De uitwerking konden we niet zien maar hoorden we later. Het was een groepje EM van ons uit Kalidjati dat ook aan de stunt meedeed. Een van hen had een beenschot, goddank was het maar een vleeswond. Er was afgesproken dat niemand van ons op de spoorlijn zou komen.

 

Op de gebruikelijke manier verhoord ten aanschouwe van al die kerels

Later kwamen de diverse patrouilles aanzetten met kinderen en kerels, van alles hadden ze bij zich. Alles ging naar het station, ik denk dat er wel 1000 mensen waren. De inlichtingendiensten zagen al gauw enkele bekende gezichten. Ze werden op de gebruikelijke manier verhoord ten aanschouwe van al die kerels.

De een verried de ander. Er waren moordenaars bij die handelaren hadden overvallen en gekeeld.

De luitenant haalde er nog zo’n 20 man uit van kampongs hier in de buurt.

Helaas was er geen tijd om ze aan de tand te voelen. De trein waar we mee terug moesten was op komst. Een bof voor de orangs, ze mochten naar moeder de vrouw terug. Het hoofd van politie hield nog een vlotte toespraak.

Als schapen zaten al die mensen stijf tegen elkaar aan gehurkt te luisteren. Hoe moeten die nu op eigen benen staan, het zijn net grote kinderen. Zielige, oude, rimpelige kereltjes die elkaar bij de hand vasthielden. Vodden, ziektes, zweren en schurft. Je krijgt een moment diep medelijden. Hoe lang nog voordat alles samenwerkt?

 

Gek toch dat alleen met hardheid de rust gehandhaafd kan worden

We hoeven maar naar ons eigen landje te kijken of naar de samenwerking tussen de wereldmachten. De bevolking heeft het zwaar en leeft nog steeds onder de druk van losse TNI-bendes en ons. Laten we nu eens 10 van de zegge 100 man boeven tussenuit gepikt hebben, dan is de tocht niet voor niets geweest en zit de schrik er weer even in. Een klein beetje meer lef van de bevolking en die rampokkers kregen geen kans.

Een knaap uit Kalidjati kon het afrossen niet aanzien en wilde er zelf op los timmeren en schoppen en zelfs schieten. Raar, zelf kan hij er niet tegen en is toch van plan hetzelfde te doen. Gek toch dat alleen met hardheid de rust gehandhaafd kan worden.

De Jap had nog hardere methoden. Hadden die een stel rampokkers gepikt dan hakten ze de handen af en werden de jammerende kerels in de auto rondgereden in Bandoeng of ergens anders. Ter afschrikking van de bevolking. Daarna werden ze onthoofd of nog erger. Brrr.

 

Weer een pakje en muziekavond

Met de trein terug. Lekker gegeten heerlijk gewassen. M’n voeten met een harde borstel geboend, zo vast zat de drek die tot aan m’n knieën zat en uitgehard was. Voelde hetzelfde als wanneer je in de winter van het ijs komt met bevroren broekspijpen, veters en sokken.

M’n sten weer een goede beurt, deze keer geen schot gelost.

En daarna? Een pakje voor jou klaargemaakt. Suikerklontjes, limonadepoeder, zeep, biscuits, een slendang, dekentje en mijn beloofde EM-speldje. Twee handdoeken van mijzelf. Ik had er vijf. Als je ze niet gebruikt geef ze dan aan moeder, ben je van het gezeur af. Dat is niet aardig om te zeggen maar ik kan er niet tegen dat jij verdriet hebt om die dingen.

 

Lievelingen zo ver weg te hebben is verdomd hard maar oneindig beter dan ze helemaal niet te hebben

Vanavond muziekavond van een Stafkorps, ik heb er wel zin in. Ik heb je razend lief ook al lijkt dat zo niet. Ik ben gelukkig door jou en onze kleine lievelingen.

Heerlijk is het om lievelingen te hebben. Wat moet het leven ontzettend leeg zijn zonder lievelingen. Gelukkig dat de velen die ze niet (gehad) hebben het gemis niet zo erg voelen. Lievelingen zo ver weg te hebben is verdomd hard maar oneindig beter dan ze helemaal niet te hebben. Wat zit ik te dazen. Ik stuur je wat knipsels uit de krant die ik las.

De ene dag op mensenjacht, de andere zit je braaf met potjes verf te knoeien

Heb de nieuwe bar in de cantine geverfd, De verf zo met benzine verdund dat de nerf zichtbaar blijft, het lijkt net beits. Ik had warm geel en roodbruin en deze gemengd nu past het bij de rest van Djatihout. Wat een leven. De ene dag op mensenjacht en de andere zit je braaf met potjes verf te knoeien.  De ene dag loop je met modder tussen de tenen en sjouwt kilometers door nacht, water en modder. Aan de onderkant nat van het kaliwater, aan de bovenkant door het zweet. De andere dag loop je op je slofjes in een keurig gesteven pakkie, met je ziel onder de arm.

 

Fotohandel en Wapenbroeders, een leven van grote contrasten

Je krijgt een beschrijving van de foto’s hoor. Dat gaat best. Je plakt de foto’s in en geeft ze hetzelfde nummer als op de negatieven. Ik krijg een serie afgedrukt en genummerd terug en dan schrijf ik gewoon op nummer in de brieven. Zo wil ik doorgaan maar ik weet niet wat het laatste nummer van de negatieven is. Dan moet jij ze even doornummeren. Voor nabestelling kom ik op 1279 foto’s. Als ik 15 ct. voor jou reken moet je f 200,- voorschieten, dat is een heel bedrag. Gaat dat? Het duurt een hele tijd voordat ik het terug kan delegeren. Als het lukt met een extraatje voor jou.

Ik stuur je weer Wapenbroeders en een brief met negatieven.

Een leven van grote contrasten. Velen zullen het straks moeilijk hebben weer te wennen aan het altijd bruine bonen van de burgermaatschappij. Zal het voor mij moeilijkheden opleveren? Ik weet het niet ik heb een lief begrijpend zorgzaam en geduldige vrouw die mij op de vingers tikt met een dikke tút na.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *