Blog 38: hospitaal deel VI, Overeenkomst van Linggadjati (maart 47)

July 10, 2013 Hilma Bruinsma No comments exist

Gesneuvelden draaien zich om, ende dispereert niet

Aquarel Indië Herinnering ’46

Gistermiddag (25 maart ’47) was de ondertekening van de overeenkomstJe maintiendrai?? Merdeka!!! De gesneuvelden keren zich om in hun graf maar ik zeg maar zo, met het devies van de tweede divisie: ‘Ende dispereert niet’, wanhoop niet, god staat achter ons.

Alle troepen moesten binnen blijven en de wachten werden verdubbeld, snap jij het? Het is toch vrede? Ik stop hierover hoor, anders maak ik mij nog kwaad. Indië viert feest of rouwt, ’t is maar net hoe je het bekijkt. Vandaag wordt er niet gewerkt geloof ik, het is hen van harte gegund. Werken wil niet best als je dolblij of treurig bent.

Afijn weer een stap in de ….? Richting. Nu maar weer afwachten. Denk toch niet dat de wapens ingevet worden en opgeborgen. Misschien sluiten ze straks nog een overeenkomst dat we de wapens aan Soekarno in moeten leveren. Mijn sten mogen ze hebben, maar ik zou hem toch nog eerst even goed schieten, het roest moet er toch uit? Hoe denken ze er in Raard over pop? Hier vindt de één het prachtig en de ander precies het tegenovergestelde.

Toch ben ik niet pessimistisch schat. Het raakt me gewoon niet meer.

Met jouw brieven en jouw grote, diepe liefde ben ik gelukkig. Ik ben blij dat ik geen extremist heb doodgeschoten want je kunt er vijf jaar gevangenisstraf voor krijgen, zoals ook gebeurd is. Laat mij dan maar een beetje buiten schot blijven en wat reumatiek hebben.

Ik werk er niet aan mee om beter te worden en wens niet terug naar mijn onderdeel te gaan, maar naar jou. Dat is verd… slecht maar ik wens niet anders. Ik zie mijn taak lang niet meer altijd.

Denk je dat ik met de TRI kan samenwerken of in de houding ga staan. Als er nog eens parades zijn, is wachtmeester Bruinsma er niet bij, of ik val op het geeft acht, om.

Ja, in het oude testament vind je veel vuiligheid. Het is het echte leven van toen en nu. Mensen hangen de beest uit, is het nu beter? Juist daardoor leren we onszelf kennen en begrijpen we de grote liefde van god, dat Jezus voor al die gruwelijke zonden geleden heeft en dat hij ze ook nog vergeeft. Wat voor zin had de bijbel als alles even mooi was, dan was er geen verlosser nodig. Ik weet niet hoe ik het duidelijker moet zeggen, het heeft zeker een bedoeling voor ons en we mogen het niet overslaan. We kunnen het niet van één kant alleen bekijken.

 

 

Geloof, hoop en liefde

Ik heb mijn dagorders weer gelezen. Ik schrijf de laatste tijd niet over die dingen, ’t wil niet. Toch tracht ik nog steeds te bidden, vaak doe ik het niet, dan is het net of het een vloek wordt. ’t Is heerlijk voor mij te weten dat jij nooit ophoudt voor mij te bidden.

Ik weet dat het zonde is maar ik wenste vaak en doe het nog dat ik niet beter word en terugga naar mijn lievelingen. Dat zal gods bedoeling niet zijn, dan heeft mijn hier zijn geen nut. ‘k Wou wel liefste dat ik alles aan hem over kon geven maar dat kan ik niet en wil het ook niet. Tik me maar weer op de vingers, al antwoord ik dan niet op je preekjes, ze doen me goed.

Ik geloof niet dat ik je de afgelopen tijd goed geholpen heb met mijn schrijven. Was vaak moedeloos en jij moet mij meer helpen dan ik jou.

Je hebt al weer gelijk het is niet goed te wensen dat ik afgekeurd wordt en toch kan ik er niets aan doen dat ik het toch wenste. ’k Heb het vechten een beetje afgeleerd pop en als ik hier nog lang voor piet snot rond moet hangen, wordt het er niet beter op.

Voor mij was het geloof ik wel goed dat we erop los gingen en dat de lopen heet werden, niet van losse flodders maar van granaten. Toch is het beter van niet. Ik ben een dwaas om zulke dingen te schrijven.

Voel me schuldig, gister, zondag, niet geschreven, het wilde niet, ik was onwennig.

Voor het eerst in drie weken weer naar de kerk geweest. Het was wel een mooie preek maar ik had er niet veel aan, ik kon mijn gedachten er niet bijhouden.

 

 

Onder glazen stolp, bijna met ontslag en zwijgende dokters

Naar de tandarts, ik mocht er heen lopen, mag nog niet naar buiten en mag alleen op zaal rondstappen. Het lopen bevalt me nog niet zo, ben slap in de rug en benen, na al die weken op stal. Dokter wil mijn blaas nog onderzoeken, hij vindt mijn amandelen dik, en ook de tanden kunnen oorzaak van de rugklachten zijn.

Ze mogen wel een glazen stolp kopen en me daar onder stoppen. Dokter wou me volgende week ontslaan maar ik zie mij nog niet vertrekken, misschien tijdelijk naar het Substitutiekader, een doorgangskamp naar Holland of naar de onderdelen. Daar zitten patiënten die nog niet helemaal klaar zijn en regelmatig voor controle terug moeten komen. Dan is er hier weer een bed vrij.

Heb de zuster geholpen met het oprollen van de klamboes en mijn kleine teen verstuikt, hij ziet helemaal blauw, ’t pestding doet me …. zeer. Ik kan maar beter stil in bed blijven, anders breek ik mijn botten voordat ik het weet.

Was bij dokter B2, die schreef iets op mijn lijst en toen kon ik gaan. Overwoog of ik op mijn lijst zou kijken, wat streng verboden is, maar ‘k heb het toch niet gedaan. Als je daarmee gesnapt wordt heb je kans dat ze je naar de blokzaal sturen voor straf, dat is de gekkenzaal, ze stoppen je tussen de krankzinnigen. Er zijn wel eens onhebbelijke patiënten die het werkelijk nodig hebben, maar laat mij hier maar op mijn tampatje.

Als ik de kans krijg wil ik toch eens lezen wat ik allemaal mankeer. Je weet, dokters zeggen niet veel en als je er naar vraagt regent het vaktermen waar je niets wijzer van wordt. Wanneer ze niet weten wat het is bekennen ze nooit, ze moeten hun prestige hooghouden.

Ik was ermee opgehouden schat, het wou niet meer. Ik heb een pestbui, zomaar.

Het is nu avond. Net onder het kacheltje vandaan. Ik word nog wel eens een schildpad, die hebben ook een harde korst op de rug, dan mag jij later meerijden. Tijdens het stoven een partijtje gedamd. ‘k Won het ook nog ondanks de hitte.

Ik heb weer een blikje Engelse sigaretten gekocht voor f 7,-. Geld is mij niet toevertrouwd. Slecht hè, tik me maar op de vingers. Jij moet ieder dubbeltje omkeren en ik gooi ze weg. Morgen bel ik voor mijn maandrantsoen en mijn kaart.

Morgen komt dokter. Ik heb goede moed hoewel ik er nog niet veel heil in zie. Verder weet ik geen nieuws lieveling.

 

Geknoei met rantsoenen van de buitenposten

Vanochtend kwamen twee brieven, 16 en 17 en een hele stapel kranten, heb ik voorlopig weer wat te lezen. Ook mijn maandrantsoen, het viel tegen. Ik kreeg maar 100 sigaretten en in plaats van een hele, een halve reep. Pech gehad. De rest, 200 stuks moet nog komen, maar ik moet het nog zien. Ik vind het treurig dat de jongens op de buitenposten het slechtst verzorgd worden. Er wordt geknoeid, het kan niet anders.

 

 

Brief naar de dokter

Gistermorgen vroeg, op 3 april, heb ik dokter B1 een brief geschreven waarin ik hem gevraagd heb wat hij ervan dacht, hoe lang het nog duurt en of hij mij de garantie kan geven dat ik het kwijtraak en niet meer terugkrijg. En ook heb ik alles van ons geschreven schat.

Ik heb hem geschreven dat ik het zat ben hier nog langer nutteloos rond te hangen en dat hij mij niet terugstuurt naar mijn onderdeel om er weer als het vijfde wiel bij te hangen en toe te zien hoe anderen mijn werk opknappen. Dan kan hij mij beter terugsturen naar Holland, waar mijn vrouw mij hard nodig heeft en waar ik allicht nuttiger ben dan hier. Zodoende heb ik ook geschreven van ons zusje, praten gaat me nog slechter af dan schrijven. En het deed me goed schat alles eens te schrijven van onze moeilijkheden. Hij kan dan beter over mij oordelen.

Ik ben benieuwd hoe hij het opneemt, ik heb er geen doekjes om gewonden en alles geschreven wat ik dacht. ‘k Was toch blij dat ik het dokter allemaal heb geschreven.

Kon ik maar even thuis kijken, ik weet het niet, mijn vertrouwen is weer weg, ik maak me toch ongerust en dat gaat niet eerder weer over dan dat ik weet dat het goed is. Ik bid toch voor jullie lieveling en ik ben dicht bij je, houd goede moed.

Daar komt dokter.

Zo vrouwke, dat was dat, ik heb een heel gesprek met hem gehad. Het komt hier op neer dat ik overga naar de afdeling van dokter B2, de zenuwarts (neuroloog), waar ik eigenlijk thuishoor.

Dokter B1 (orthopeed), begreep mijn moeilijkheden volkomen en heeft alles gedaan wat hij voor me kan doen. ‘k Zal nog eens m’n best voor je doen maar ik denk niet dat ze je nog loslaten. Hij zei dat wanneer je niet meer geschikt voor de velddienst bent, er nog plaats genoeg is waar je wel nuttig kunt zijn, er is een schreiend gebrek aan goede krachten. Je bent sergeant, dus je kunt leiding geven.

En op grond van huwelijkse en persoonlijke redenen keuren ze niet af. Ik zei dat ik dat wel wist en dat dat de bedoeling van mijn schrijven ook niet was. Hij zei, ik zou je wel willen terugsturen en ik begrijp je standpunt volkomen dat je niet van plan bent als vijfde wiel te fungeren. Als je nu bijvoorbeeld geregeld dysenterie had, dan keurde ik je af, maar nu kan ik dat niet.

Hij zei verder, ik heb er al met de heren over gesproken en we zullen het nog een keer proberen. Als je niet geschikt bent voor velddienst is er nog genoeg te doen. Ik geloof wel dat het in orde komt.

Ik word nu in elk geval zó niet terug gestuurd naar het kamp en ik denk dat ze me daar wel niet meer zullen zien. Nu maar weer afwachten.

Zal wel een zenuwbehandeling krijgen en nog wel een poosje blijven. Al is het dan geen directe verbetering, toch is er verandering. Dokter B1 is een fijne kerel.

Ik heb moed verder vrouwke, maak je niet ongerust. Het komt best wel in orde. Heb in ieder geval bereikt dat ze een beetje rekening met me houden.

 

 

Gevolgd door het noodlot, van kastje naar de muur

Ik moest naar dokter B2. Eindelijk was het mijn beurt. Geen onderzoek en alleen de vragen hoe, waarom, wanneer, hoe lang enz. Hij vroeg naar de behandeling bij dokter B1. Ik heb het allemaal uitgelegd. Hij kan het nalezen in m’n ziektelijst, waar alles in is opgetekend. Ook tegen hem gezegd dat ik vaak buikpijn heb. Hij zou er met zuster over spreken wat er met me gebeuren moest.

Tijdens het wachten heb ik stiekem mijn lijst gelezen. Alles stond opgeschreven, een heel verhaal hoe ik het gekregen had, wanneer het begonnen was, dat ik een paar dagen niet kon lopen, wat de verschijnselen waren. Vaktermen waar ik niet veel van begreep. Welke behandeling ik gehad heb, wat de resultaten zijn, de resultaten van allerlei onderzoeken en ook dat ik bij de tandarts en oorarts ben. Nou hier mankeert nogal het een en ander vrouwke.

Vermakelijk te zien wat dokter B2 schrijft over mij aan dokter B1, toen ik de tweede keer bij hem kwam. ‘Vertel me nu eens wat je met deze patiënt van plan bent’ en het antwoord ‘probeer jij het nu maar eens’, zo ga ik van het kastje naar de muur.

Het mooiste komt nog. Je weet dat het noodlot (’t kacheltje) mij volgde naar hier. Nu hebben ze het ding teruggehaald en moet ik volgens de zuster ’s ochtends om zeven uur en ’s avonds na het eten, terug naar zaal 11 om mijn heilzame stralen te halen. Waarom laten ze me dan niet op zaal 11!

Ja ik ben nog steeds hospitaalgast en het lijkt er nog steeds niet op dat ik hier gauw weg ben. Ik voel me hier nog niet thuis maar hoe kan dat ook, ik heb maar een thuis.

 

 

Dysenterie, ringworm en malaria, het laatste experiment

‘k Heb gewenst dat ik dysenterie had maar nu ik geregeld buikpijn heb en vaak afga, zoals ze dat hier zeggen, ben ik er niet op gesteld. Ringworm en malaria ontbreken nog. Geloof dat ik medelijden met mezelf heb, zo erg is het niet hoor. Ik kan en mag lopen, kan doen en laten wat ik wil en ben dankbaar wanneer ik naar sommige stumpers kijk die hier liggen.

Was bij de massagezuster en die heeft me gewreven tot ik gloeide. Ook moest ik verschillende oefeningen doen want ik ben zo stijf als een, ja dat weet ik niet. Alles kraakte.

Ik krijg nu weer gewoon eten, sinds de buikpijn, maar helemaal goed is het nog niet. In plaats van al die pillen krijg ik iedere dag nu een spuitje mijn buik. Die spuitjes krijg ik voor mijn spieren, krijg ze aan beide kanten in mijn bibs. Ik wordt er nog stijver van. Gelukkig is het nu weer voorbij, want als prikplank gebruikt worden is niet aangenaam. Nu krijg ik per dag een paar bruine pillen, ik heb intussen een hele apotheek doorgeslikt. Bij de massagezuster haal ik allerlei fratsen uit, ik moet oefeningen doen, als je me zag moest je vast lachen.

Dit zal het laatste experiment wel wezen, want als dit niet helpt vertik ik het langer hier te blijven en vraag ik herkeuring aan. Niet zo opstandig manni, zul jij wel zeggen, maar ik ben het zat.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *